Ffotografie Franco Gori

Deel 1

Tante Gerda en Jo de dierentemmer zijn de oudste ondernemers in de binnenstad van Roermond. Een tweeluik over hun onderlinge band en over klassieke winkelnering. Vandaag het eerste deel.

Roermond – Gerda Beurskens (84) en Jo Teuwsen (73). De twee oudste ondernemers in de binnenstad van Roermond. Een hoedenzaak en een winkel voor dieren. Beiden hebben ze een pand aan de Hamstraat, waar ze geboren zijn en in de jaren zestig de fakkel van hun ouders overnamen. Twee Roermondse monumenten van vlees en bloed.

Klassieke middenstanders – een uitstervend soort. Tante Gerda en Jo de dierentemmer zijn er uitgesproken vertegenwoordigers van. Als in de hoedenzaak een klant binnenkomt, dan neemt tante Gerda plaats achter de toonbank, haar handen steunend op het hout en haar lichaam licht naar voren hellend. Ze is één en al aandacht. Bij bekenden maakt ze grapjes, knoopt een gesprek aan dat niet alleen over verkopen gaat. “Laatst kwamen mensen mij bedanken omdat ze hier zoveel gelachen hebben” Het is een scherp contrast met de service in de grootwinkelbedrijven. “Ze zetten de meisjes zo in de winkel als ze van school komen. Als er een vriendelijke juffrouw staat, kom ik veel eerder terug.”

Jo de dierentemmer is een natuurlijke charmeur. “Voor u 3,50 euro mevrouw.” Bij vrijwel elke klant presenteert hij een conference in een notendop. Een greep uit enkele gesprekken met klanten in zijn winkel voor dieren. “U kunt het zelf ook eten. Maar dan wel even in de magnetron leggen. Dat doe ik zelf ook en ik ben er nog nooit ziek van geworden.” Bij een vrouw die een speelgoedje voor haar kat koopt, zegt hij: “Angere zeen blie det ze de muus kwiet zien en geer kumpt ze hie koupe.” Bij een oma met haar twee kleinkinderen, biedt hij de kleintjes een hondenkluifje aan. De vrouw aarzelt, hij dringt aan. “Nou goed dan”, zegt oma en de kinderen pakken het aan. Als het drietal bij de deuropening is, roept hij oma na: “Als ze gaan blaffen, moet u wel hondenlijntjes kopen.”

De 72-jarige Jo: “Ik heb veel gezien van de wereld, maar dit is mijn leven, de klanten. Ik ben blij dat ik dit werk heb. Je hoort zo vaak van gepensioneerde mensen dat ze zich dood vervelen.” Hij is niet van zins te stoppen zolang de gezondheid het toelaat.

Hetzelfde geldt voor tante Gerda, de tachtig al ruim gepasseerd. “Ik neem vakantie als het mooi weer is.” Dan gaat de deur op slot, met een briefje voor het raam. Achter de winkel is een keukentje waar ze een televisie heeft laten installeren. Op het fornuis stoomt een fluitketel; met de wasem haalt ze deuken uit de hoedjes. De ketel stoomt veertig jaar op hetzelfde pit: zolang heeft ze al de hoedenzaak. Gespecialiseerde winkels zoals die van haar zijn een zeldzaamheid. Haar klanten komen inmiddels uit heel Nederland, van de Achterhoek tot Amsterdam. “Laatst kwam er een man uit Haarlem omdat hij alleen hier nog Franse baretten kan krijgen. God zij geprezen dat ik nog één exemplaar had van de baret waar hij om vroeg.”

Het ondernemen zit ze in het bloed. Jo: “Mijn vader had vroeger veel kruidenierswaren. Hij had het fingerspitzengefühl; als eerste in Roermond verkocht hij ijslolly’s.” Zijn zoon gooide de zaak om. “In 1973 ben ik omgeschakeld omdat er allemaal van die grootwinkelbedrijven kwamen. In Amerika zag ik de petfoodshops opkomen, daar heb ik op ingespeeld.”

Nog een overeenkomst: ze zeggen waar het op staat. De oude synagoge naast de winkel van tante Gerda wordt opgeknapt. Voor haar raam werken bouwvakkers. Ze maakt de deur open, ziet het een ogenblik aan en sommeert ze vervolgens een paar meter op te schuiven. “Zo kunnen mijn klanten niet binnen komen.” Jo kan een vurig relaas houden over de oude Hamstraat die volgens hem door de gemeente naar de filistijnen is geholpen – en over de belasting die hij daarover moet betalen. De opknapbeurt van 1973 was nog niet afgelost met baatbelasting, vertelt hij, toen de tweede beurt zich al aandiende in de jaren negentig. Tijdens het tweede gesprek met ons legt hij een papiertje op tafel met daarop het totaalbedrag dat hij hiervoor aan belasting heeft neergeteld: 15.418,40 euro.

Ze staan symbool voor de Hamstraat waar in verhouding nog veel oude familiebedrijven zijn te vinden, zoals de lunchzaak De Kroon. Jo: “Ik doe wel mee aan promo-acties, maar alleen als ’t voor de Hamstraat is.”

Bron: Dagblad de Limburger 2004