Fotografie: Franco Gori

Deel 2

Tante Gerda en Jo de dierentemmer zijn de oudste ondernemers in de binnenstad van Roermond. Een tweeluik over hun onderlinge band en over klassieke winkelnering. Vandaag het laatste deel.

Roermond – Tante Gerda staat in de deuropening van haar winkel in Roermond. Ze bevestigt dat het beter is om Jo de dierentemmer en haar apart te interviewen: “Anders komen we er toch niet uit.” Terwijl ze de Hamstraat afkijkt, verschijnt een ondeugende glimlach rond haar mondhoeken.

De glimlach is veelbetekenend voor de band tussen deze twee Roermondenaren. Een platonische relatie van tientallen jaren, die alsmaar sterker lijkt te worden. De winkel van Gerda Beurskens (84) is naast de oude synagoge gevestigd aan de Hamstraat. De winkel voor dieren van Jo Teuwsen (73) ligt honderd meter verder. Daartussen ligt eetzaak Het Koetshuis waar ze elke vrijdagavond samen wat drinken. De grappen en stekeligheden vliegen dan over en weer.

Een anekdote van Jo: “We kwamen een keer samen in café Nationaal binnen. Josje van Rey zat aan een tafeltje met enkele andere VVDers. Van Rey vroeg of er wat te vieren was, waarop ik zei dat we ons verloofd hadden. Gerda en ik hebben wat gedronken en zijn toen, arm in arm, weggegaan. Toen ik Gerda thuis had afgezet, zei ze verontwaardigd: ‘Waar ga je naar toe?’ Twee minuten later was ik weer terug in Nationaal, waar Van Rey me verbaasd aankeek. Ik zei: ‘We zijn al weer gescheiden. Ik laat me toch niet aan de leiband leggen.'”

Hun onderlinge band zit vol kleine tradities. Zo rijdt Gerda elke zondagmorgen in haar auto naar een vijver in Haelen met enkele zakken brood. En elke zondag zegt ze tegen de eendjes bij het openen van één van de zakken: ‘En dit krijgen jullie van ome Jo.’ Hijzelf gaat nooit mee omdat hij het niet heeft begrepen op haar pittige rijstijl. Gerda: “Als ik ooit nog een nieuwe auto koop, dan wil ik een cabriolet.”

Tante Gerda en Jo de dierentemmer. Een belangrijk deel van de Roermondse geschiedenis zou aan de hand van hun levens verteld kunnen worden. Jo: “Op de plaats van de winkel stond vroeger een kazerne, die in de jaren twintig is afgebroken. De gemeente bood de grond te koop aan, maar wel onder de voorwaarde dat de koper twee huizen met bogen zou bouwen. Lange tijd wilde niemand het hebben. Toen mijn vader de bouwtekening op het gemeentehuis had afgegeven, kreeg hij een half uur later het telefoontje dat hij kon beginnen.” Het complex is nog steeds in handen van de familie Teuwsen.

Veel beelden uit de geschiedenis van Roermond, vooral uit de oorlog, staan nog op hun netvlies. Jo wijst in zijn winkel de plek aan waar bij de inval van de Duitsers in 1940 alle kinderen moesten gaan zitten. Dichtbij de kelderdeur om naar binnen te vluchten als de bombardementen zouden beginnen. Tante Gerda op haar beurt wijst op haar binnenplaatsje op een plek in de muur waar haar vader in diezelfde oorlog een gat had gemaakt. Om door te vluchten als de Duitsers onverwacht met razzia’s zouden toeslaan. Een drama deed zich in die tijd voor in de Hamstraat. Een aantal gevangenen werd door de Duitsers naar het station geleid over de straat. Een van hen zette het op een lopen, waarop de Duitsers in het wilde weg begonnen te schieten en diverse voorbijgangers raakten. Daaronder tante Gerda die uit de deur van de bakker kwam. Jo, een kleine jongen nog, stond in de deuropening van de winkel. “Ik zag haar vallen.” Gerda: “Ik heb een maand in het ziekenhuis moeten herstellen.”

Ze zijn in de stad geboren, opgegroeid en bleven er wonen. Sommige van hun uitspraken kunnen alleen van een Roermondenaar komen. Jo over een recent plan om de kiosk op het Munsterplein enkele meters te verplaatsen. “Wat Dr. Cuypers heeft gemaakt, daar moet iedereen vanaf blijven.” Tante Gerda: “Ik ben geen echte Remunsje. Ik ben hier dan wel geboren en mijn moeder komt er vandaan, maar mijn vader komt uit Maasniel (dat dorp is in de jaren vijftig bij Roermond gevoegd, red). Hij zei altijd: ‘In een kaaj nach hebben ze mich Neel afgepak.'” En ze houden van Roermond. Daarom kan Jo woedend worden over de teloorgang van de binnenstad in de afgelopen decennia. “De grootwinkelbedrijven laten de bovenverdiepingen van die schitterende panden verrotten. Ze worden door de ratten opgevreten! ”

Een vakantie riep in het verleden steeds weer datzelfde gevoel op. Gerda: “Dan was ik zo blij als ik weer terug mag naar Roermond.” Jo over een thuiskomst: “Ik kreeg het koud toen ik de Munsterkerk weer zag. Mijn hele leven kijk ik al uit op de torens als ik bed kom.” De vakanties zijn voorbij. Ze hebben genoeg aan hun klanten, het lachen met elkaar en hun stad.

Dagblad de Limburger 2004