Het probleem van kunst is de afstand tot het publiek. Een boek achter een bureau gemaakt, gaat de wereld in zonder de maker. Alleen een concert kan een brug slaan, maar zelfs dan blijft de band daar, op het podium, en laat live een kunstwerk zien; van een onvoorstelbare schoonheid als je geluk hebt. Dat is het dan. Maar heel soms proberen muzikanten de muur met publiek naar beneden te halen.
Pinkpop, 1992, late middagzon. De mooiste jonge honden in de muziek van dat moment verschijnen. Pearl Jam. Vanaf de eerste minuut storten ze een ongekende energie over ons die hier beneden onze eigen jonge honden zijn. Dat heeft een effect dat zich het beste als volgt laat omschrijven: we worden gek. Springen, duwen, dansen, trekken – de muziek levend.
En dan gebeurt het. Het muzikale vijftal ziet wat we doen, wij beneden zien dat zij het zien, waarop zij op het podium nu beginnen door te draaien. Wij, dampende massa, reageren meteen en leveren het bewijs dat de anarchie het beste systeem van allemaal is.
Deze overtreffende trap klimt op het podium vervolgens naar een niveau waar de taal kansloos is, als een muzikale storm, de intensiteit van zanger Eddie Vedder in het centrum. Wij gaan daar nogmaals overheen, wat uiteindelijk bij de formatie culmineert in de sprong van Vedder in het publiek. Op dat moment verbeter ik ongewild het wereldrecord op de vijftig meter want zover is de afstand waarover ik word meegezogen. Ik kom zo dicht bij de frontman dat ik moeite moet doen hem niet aan te raken – ik wil geen groupie zijn.
Wie de televisieregistratie bekijkt, hoort het nummer Porch muzikaal opbouwen naar die sprong vanaf een metershoge camerakraan. De band heeft het uitgedacht, tegelijk is het spontaan want je ziet dat de cameraman half in paniek raakt over wat Vedder van plan is. Dat is de essentie. De Amerikanen uit Seattle hebben vooraf als een schets de ruimte gecreëerd voor een muzikale gebeurtenis. Ons antwoord heeft elke verwachting overtroffen. Het vijftal weet achteraf niet wat hen is overkomen, zoals wij ook niet, nahijgend. Je ziet het aan Vedder, op het laatst is hij groter dan het totale podium. Hij kijkt een laatste keer naar ons, zijn ogen stromen over van geluk. Wij zitten in die ogen, zoals hij in ons bonkend hart. Zijn T-shirt zal nooit meer hetzelfde zijn, zoals mijn blouse ook niet. Dat optreden is, zoals ik het inschat, een van de allerbeste uit de vorige eeuw en in die zin een gebeurtenis in de kunst. Want dat is popmuziek van dit formaat: kunst.