Frans Timmermans was bijna gouverneur van Limburg. Over dat en veel meer toont hij zich openhartig in een interview met Zuid Magazine. Portret van een sociaal-democraat in een chaotische tijd.

Vandaag debatteert de Haagse politiek over nieuwe steun aan Griekenland. We lopen pal langs de Tweede Kamer – in de coulissen van de Nederlandse democratie. Namens de PvdA staat Ronald Plasterk achter het spreekgestoelte; premier Mark Rutte luistert belangstellend. Over zijn hoofd glimlacht Kamervoorzitter Gerdi Verbeet in onze richting. Frans Timmermans naast me verklaart: ‘Ze lacht omdat iedereen het idioot vindt dat ik nu niet het woord voer namens de PvdA. Maar dat is een van onze tradities: je voert niet het woord over een onderwerp waar je regeringsverantwoordelijkheid voor hebt gedragen.’

Gebrek aan hygiëne

We hebben twee uur met elkaar gesproken in het restaurant voor de leden van de Tweede Kamer. Enkele weken eerder in zijn geboortestad Maastricht zaten we nog eens twee uur aan tafel in café De Poshoorn. Daartussen was hij bijna gouverneur van Limburg, totdat de PVV de spaak in de wielen stak. Over dat en veel meer toont hij zich openhartig in beide gesprekken. Het resultaat is een portret van een Europeaan en een Limburger. Maar bovenal van een sociaal-democraat, in een tijd die de sociaal-democratie op z’n zachtst gezegd niet gunstig is gestemd.
Aan het eind van het gesprek in dat ledenrestaurant, vlak voordat hij moet stemmen over Europa, vertelt hij: ‘In Heerlen, een paar jaar geleden, liep ik met mijn zoontje over straat. Hij was toen vier. Een voorbijganger begon me opeens verschrikkelijk uit te schelden. Mijn zoontje is daarna heel lang bang geweest dat het opnieuw zou gebeuren. Hij wilde maar weten: maar pappa wat heb je dan gedaan, dat die meneer zo boos op je is. Als je kind ’s nachts wakker ligt, dan weet je dat dit vak zijn tol eist. Dan begin je twijfelen; waar doe ik het nog voor.’
Niet weinig mails aan het adres van Timmermans zijn van een ongekend harde toon; Nazi is titulatuur die wildvreemden hem opspelden. Op straat klinken woorden als zakkenvuller. ‘Dan stop ik en vraag: waarom. Meestal komt er niks. Het is een intimiderende tijd; de scheldkanonnades, de bedreigingen. Af en toe is er een compleet gebrek aan sociale hygiëne in dit land. Maar mensen die mij haatmails sturen, krijgen antwoord. Ruim de helft schrikt: sorry, sorry, het was niet zo bedoeld. De anderen gaan door. Het is soms bijna komisch. Iemand scheldt me uit voor kampbeul en ik mail terug: ik vind u een buitengewoon onbeschoft iemand. Dan krijg je een mail: hoe durft u mij zo aan te spreken. Ik blijf antwoorden, het kost me gigantisch veel tijd, daar is thuis niet altijd begrip voor.’

Op zoek

Het is een chaotische tijd. En dat geldt ook voor hem persoonlijk. Hij is zoekende. De sollicitatie voor het gouverneurschap was daar een uiting van. Hij zegt daarover: ‘Ik wil me altijd inzetten waar ik maatschappelijk het meeste rendement zie van mijn inspanningen. En ik heb op een gegeven moment de afweging gemaakt: is dat hier in de fractie of in Limburg waar die kans zich aandiende. Waarom Limburg? Op 4 mei was ik bij een voorstelling in Carré, die ging over vooroordelen. Over luie negers en liegende katholieken. Toen kwam het onderwerp op Wilders, er werd gezegd: die is natuurlijk heel populair in Limburg maar dat was de NSB ook. Ze bestrijden dus eerst het vooroordeel, met als conclusie een enorm vooroordeel over Limburg. Toen dacht ik: misschien kan ik laten zien dat Limburg zoveel meer is. Dat werd voor mij de trigger, dat ik daar misschien iets aan kan bijdragen.’
Het is wel de provincie die uw tegenstanders aan de nationale macht heeft geholpen.
‘Mijn verklaring voor het grote aantal PVV-stemmers, zeker in de mijnstreek, is een hunkering naar gemeenschapszin. Ze zijn niet alleen boos. Het is ook een verlangen naar iets dat er niet is.’ Dat is juist een van de punten waarop de PvdA volgens hem de mist is ingegaan. ‘In dat prachtige streven naar meer individuele vrijheid en meer rijkdom, zijn we de noodzaak van gemeenschapsgevoel uit het oog verloren. Als iedereen zelf maar alle vrijheid krijgt, zo hebben we gedacht, dan komt het vanzelf goed met de gemeenschap. Dat is een liberale gedachte die zich in de sociaal-democratie heeft genesteld.’
Het persoonlijke zoeken gaat dieper, en het houdt al langer aan. Het gaat tot in het hart van zijn PvdA, zijn positie in de Tweede Kamerfractie. Hij schreef vorig jaar het boek, Glück Auf, waarin hij pleit voor een Nederland dat meer ramen openzet en zich sterk maakt voor een toekomst in Europa.

Het huidige verhaal van de PvdA en het verhaal in uw boek: ik zie een isolement van uw opvattingen.
‘Ja dat klopt. Voor mijn boek heb ik een artikel in NRC Handelsblad gepubliceerd, een toekomstvisie van vijftien punten. Dat heeft toen enorm tot de verdenking geleid dat ik bezig was de positie van fractievoorzitter Mariët Hamer in te nemen. Zij reageerde heel fel. Maar het was bedoeld om discussie los te trekken over de koers van de PvdA. Daarna heb ik gedacht: nou dan schrijf ik een boek. Maar daarmee is het ook niet gelukt. Ik zoek nog steeds naar een manier om een discussie over koers en zelfvertrouwen van de PvdA los te krijgen. Ik doe dat elke week. In de fractie, ik probeer daar Job Cohen mee te voeden. Maar ik moet zo eerlijk zijn dat ik wat ik beoogde, vooralsnog niet is gelukt.’

Loyale eigenheimer

Op het Europese platform kon u mensen naar uw hand zetten, maar in uw eigen fractie, met uw huisgenoten, lukt het niet. Hoe is dat mogelijk?
‘Ja… fascinerende vraag blijft dat ook. Voor een deel lukt dat. Ik kan mijn rol spelen in de fractie, ik voel me er plezierig. Maar ik moet u gelijk geven, ik merk dat ik mijn energie daarin onvoldoende kwijt kan. En dat ik ook onvoldoende resultaat boek.’
Vreemd. Als uw partij nu een sterke koers te pakken had, dan kon ik me nog voorstellen dat ze zeiden: sodemieter op met je verhaal.
‘Dat zou ik nog liever hebben: dat ze zeggen, sodemieter op met je verhaal. Liever dan dat ze het voor kennisgeving aannemen. En dat laatste is gebeurd; dat vind ik dodelijk. Overigens niet alleen door de partij, ook in de samenleving. Misschien hebben boeken geen impact meer. Grote kreten hebben impact. Maar ik laat me niet dwingen tot ongenuanceerde stellingnames; ik geloof in de schoonheid van compromissen.’
Frans Timmermans is een eigenheimer, van het trouwe soort weliswaar, maar een eigenheimer. ‘Ik opereer helemaal autonoom in de fractie. Ik ben nog nooit met een andere politicus een symbiotische relatie aangegaan. Dan hoef ik met mijn eigen opvattingen geen compromissen te sluiten. Maar dat leidt tot wantrouwen, want ik ben niet te sturen. Voor mijn carrière is dat natuurlijk niet goed. Ik kan slecht voor mezelf zorgen.’
Waarom is de autonomie zo belangrijk voor u?
‘Ik kom op voor wie ik ben. Ik ben loyaal naar de organisatie maar ik ben nog loyaler naar mijn eigen opvattingen. Iemand als Max van der Stoel (voormalig minister Buitenlandse Zaken en leermeester Timmermans, RL.) vond dat fantastisch. Ik ben glashard en eerlijk; als het niet goed is, zeg ik dat in de fractie. Ik ben vijftig, dat verander ik niet meer. Als je je niet verzoent met wie je bent, dan word je een heel ongelukkig mens.’

Het gedoe

Het gouverneurschap van de horizon verdwenen. Wat nu? Om die vraag te beantwoorden moeten we eerst terug in het verleden. Begin jaren negentig maakt hij de overstap van D66 naar de PvdA. Bij de eerste partij had hij zich aangesloten, uit een grondige afkeer van het idealisme van Nieuw Links binnen de PvdA. Maar in die tijd is Wim Kok aan de top van de PvdA verschenen, en met hem een neorealisme. Frans Timmermans voelt zich aangesproken.
De band zal zich verdiepen als hij als diplomaat in Moskou werkt, en de Nederlandse fractieleiders op bezoek komen. De jonge Timmermans is gastheer. Een nacht lang spreekt hij met die andere Limburger en sociaal-democraat, Thijs Wöltgens. ‘Hij was een echte Rijnlandse sociaal-democraat. Ik was erg onder de indruk van hem. Wat me aansprak, was zijn totale committering aan de redelijkheid. Hij had hele sterke opvattingen, maar hij was altijd te vinden voor een verhaal van enerzijds-anderzijds.’ In 1998 maakt Timmermans vanuit de diplomatie de overstap naar de landelijke politiek, de Tweede Kamer.
Macht heeft de potentie je karakter te vervormen. Waarom voelt u zich aangetrokken?
‘Toen ik studeerde was ik gefascineerd door diplomatie. Als je mij vraagt: wat is je werk, dan is diplomatie mijn vak. Ik heb het enorme voorrecht gehad om ruim drie jaar te werken voor Max van der Stoel (in de jaren negentig Hoge Commissaris voor de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa). Als zijn persoonlijk secretaris heb ik gezien dat als je in de diplomatie echt iets wil bereiken, je de politiek nodig hebt. De politiek geeft uiteindelijk richting die bepalend is voor een land. Met Max heb ik het er vaak over gehad, of ik die stap zou zetten. Hij was daar heel dubbel in. Aan de ene kant zei hij: je hoort er thuis, je kan iets bijdragen; aan de andere kant loop je het risico dat je niet meer aan het werk toekomt; dat het alleen nog maar gedoe is.
Mijn vriend, Maarten van Traa (toenmalig Tweede Kamerlid PvdA, RL.), zag ik daar voortdurend mee worstelen. Met het gedoe. Aan de ene kant had hij moeite met de bijverschijnselen, de ruzies, de opportunistische afwegingen. Maar ik zag ook dat het hem niet losliet, dat hij invloed kon uitoefenen op hoe het land zich ontwikkelde. Dat is me altijd heel goed bijgebleven. Toen Maarten verongelukte was het duidelijk voor mij: het werk moet doorgaan.’

De resultaten

En vervolgens is gedoe precies wat hem is overkomen. Ook misschien omdat het eenvoudig vat op hem krijgt. Hij mag pleiten voor logica en nuance, uit overtuiging, als een kind van de verlichting, maar daaronder vind je een emotioneel mens. ‘Wat ik moet leren, en dat zal mijn hele leven wel zo blijven, is om me heel veel dingen niet persoonlijk aan te trekken. Om spanningen, ruzies, onbegrijpelijke beslissingen, gefnuikte verwachtingen, om dat buiten mezelf te plaatsen. Dat helpt enorm. Maar eerlijk gezegd, het raakt me nog altijd.
‘Ik heb momenten dat ik denk, wat doe ik hier in hemelsnaam nog. Dan vind ik het niet zo leuk meer. Een voorbeeld? Jarenlang had ik een heel moeilijke verstandhouding met Bert Koenders (PvdA- minister van ontwikkelingssamenwerking in het vorige kabinet, RL). We hadden beiden niet door hoezeer de anderen daarvan genoten: lekker gedoe, dan hebben wij het tenminste niet. Daar heb ik echt wel onder geleden. Ik wist niet of ik iets kon zeggen omdat Bert dan misschien boos werd, of dat ik iets gezegd had en dat anderen het gingen uitspelen. Het heeft ons jaren gekost daar een zakelijke verstandhouding in te vinden; toen die er eenmaal was, ging het met ons alle twee beter.’
De toestanden zonder inhoud worden in evenwicht gehouden met de echte resultaten, want daar is Timmermans mettertijd wel degelijk aan toegekomen. Bovenal in Europa, daar lag zijn finest hour als staatsecretaris voor Europese zaken. In een zaal met internationale regeringsleiders bleek hij een wapen, alleen al omdat hij vijf talen vloeiend beheerst.
Over het politieke handwerk, als de Europese top bij elkaar aan tafel zit, vertelt hij: ‘Op een gegeven moment weet je wie heel lang aan het woord is, je weet wie heel stil is. En je weet ook ongeveer hoe een dynamiek zich ontwikkelt: een vergadering gaat naar een punt toe of gaat juist niet naar een punt toe. Komen we hier vandaag niet uit? Dat voel je meestal vrij snel; dan moet je alle zeilen bijzetten om het besluit naar jouw kant te krijgen. Als het verkeerd gaat, moet je het hele proces frustreren zodat je op een andere dag kunt terugkomen.
‘Je bent het effectiefst als onderhandelaar als je zacht bent op de vorm en hard op de inhoud; Nederlanders hebben de neiging het precies andersom te doen. Dat is de meest desastreuze positie die je kunt hebben. Heel hoog van de toren blazen maar het uiteindelijk niet voor elkaar krijgen. Op een of andere rare manier vinden wij gelijk hebben veel belangrijker dan gelijk krijgen. Ik merk te vaak dat de sfeer is: nou, we hebben ze het eens goed verteld daar in Europa. En wat heb je dan bereikt?
‘Mijn voordeel ten opzichte van veel collega’s was dat ik in mijn hele leven zo’n beetje door Europa gezworven heb. Daardoor kan ik me makkelijker verplaatsen in de cultuur van andere landen. Internationaal, en zeker in Europa, wordt het steeds belangrijker dat we veel meer van de ander weten. Maar we leven in een tijd dat we heel graag uitdragen wie we zijn; minder oor hebben voor wat de ander beweegt. Dan kun je geen goede diplomaat zijn.’
‘Uiteindelijk denk ik dat in die internationale omgeving mijn relatieve toegevoegde waarde het grootst is. Daar kan ik toevallig dingen die anderen niet kunnen. Zeg ik dan maar met enige arrogantie. Maar tegelijkertijd is er niet veel behoefte aan. En nog minder waardering voor. C’est la vie.‘

Enorme ambitie

Die vlekkeloze beheersing van zoveel talen staat niet op zichzelf. Zijn studies heeft hij in een recordtempo afgerond in een tijd dat de eeuwige student nog in aanzien stond. Als Timmermans het leven van een gesneuvelde, geallieerde soldaat uitpluist, gaat de zoektocht door net zolang totdat de kleinste biografische details boven water zijn (zie Timmermans’ 5mei-toespraak dit jaar).

De indruk die u wekt, is dat u een voorbeeldig leven wilt leiden.
Na de schaterlach herneemt hij zichzelf: ‘Ik heb geen erg gelukkige jeugd gehad, en dan druk ik me mild uit. Van de week was ik in Rome. Daar is heel veel gebeurd in mijn jeugd. Mijn ouders zijn daar gescheiden. Ons gezin had het daar heel moeilijk. Ik ontvluchtte dat door veel op straat te zijn. En ja, dat waren hele ruige tijden, er was heel veel criminaliteit. Je ontwikkelde een goede radar om geweld te ontduiken. En om je te verdedigen als het nodig is. Ik ben daar misbruikt door een priester; ik heb dat al eens verteld in de media. Als je dat allemaal hebt meegemaakt, dan heb je misschien een enorme behoefte om iets in te halen.
Maar ik heb geen voorbeeldig leven. Ik heb een lelijke echtscheiding achter de rug, waarin ik zelf ook grote fouten heb gemaakt. Het is allemaal op z’n pootjes terecht gekomen; mijn ex en ik zijn beiden weer gelukkig getrouwd. Maar ik heb in mijn leven bepaalde dingen gedaan, ten opzichte van mensen, waar ik niet trots op ben. Maar dat harde werken zit heel sterk in mij.’
De bron daarvoor ligt in uw jeugd?
‘Ja ik denk het wel. Het is ook wel de moraliteit van de arbeidersklasse waaruit ik voortkom. Er moet brood op de plank komen. En die mijnwerkers konden hard werken: niet lui zijn want dat is zonde van de tijd. Maar ook de ambitie om iets te kunnen doen met je talent. Om iets te kunnen betekenen. Ik heb die enorme ambitie en die wordt door anderen vaak uitgelegd als persoonlijke ambitie. Maar ik wil inhoudelijk veel bereiken.’
Het blijkt uit het klasje diplomaten dat hij heeft opgericht, via Facebook. Tien twintigers denken na over buitenlandkwesties, onder leiding van Timmermans. De inzet is serieus. ‘Ik heb gezegd: dit zijn de thema’s waarover ik wil spreken in het najaar tijdens de begrotingsbehandeling. Verras me, geef jullie ideeën. Wat zij bedenken, neem ik over; zolang het is binnen de kaders van mijn principes en het PvdA-partijprogramma. Zo laat ik aan jongeren zien wat zij nu al kunnen bereiken in de politiek. Het initiatief is meer dan een instrumentje; het is het gezicht van een nieuwe generatie.’

Alles moet veranderen

Na de carrièrewending die uiteindelijk toch geen wending bleek, gaat hij door met waar hij was gebleven: de partij op koers krijgen. Op zoek naar een bijdrage die het verschil zal maken, omdat het hem ondanks alles niet loslaat, zoals het zijn vriend Maarten van Traa indertijd bleef achtervolgen.
Des te meer omdat het de tijd is van grote gebeurtenissen in de wereld. Het broeit, op veel plaatsen, in Nederland en daarbuiten, en het lijkt met elkaar samen te hangen. Wat moet het antwoord in essentie zijn? Volgens Timmermans: ‘Ik wil proberen mijn partij weer in verbinding brengen met haar eigen internationalistische traditie. Van verbondenheid over de grenzen heen, van de wetenschap dat als het de buren slecht gaat, het ons vroeg of laat ook zal raken. Een heel oud principe; dat is een beetje zoek, dus je zal het weer moeten vinden. De vragen zijn hetzelfde als altijd, alleen de tijd is veranderd en dus zijn de antwoorden anders.’
In zijn boek, Glück Auf, stelt hij dat Nederland niet in zijn schulp mag kruipen achter zijn eigen grenzen. Dan gaan op een zeker moment de gebeurtenissen van buitenaf je lot bepalen. Zie de stormachtige opkomst van China en andere landen. Hij haalt een ander boek aan om zijn punt kracht bij te zetten: De tijgerkat, over de 19e eeuwse revolutie in Italië. Daarin staat: “Als je wilt dat alles hetzelfde blijft, dan zal alles moeten veranderen.”
Timmermans: ‘Dat is een briljante gedachte. Het dominante gevoel in de Nederlandse samenleving is: we willen behouden wat we hebben. Men denkt dat te kunnen bereiken door alle verandering buiten de deur te houden. De grote politieke uitdaging van deze tijd is om mensen te overtuigen dat je moet veranderen als je wilt behouden wat je hebt. En dan heb ik het niet over de mensen die weinig hebben te duchten van verandering, zoals mijn studenten (Timmermans is hoogleraar in Utrecht, RL). Die zijn zeker van een baan straks. Je moet de anderen overtuigen; de buschauffeurs, de apothekers-assistenten; de bouwvakkers. Die zien maar een ding: ze laten mij in de steek. Zij moeten gaan voelen dat hun toekomst er helemaal niet zo beroerd uit ziet.’
De PvdA-afdeling van Kerkrade kan een goede inspiratiebron zijn, stelt Timmermans. ‘Daar heb je mensen als Rene Zeulman die zelf in de WSW zit, een heel moeilijk leven heeft, met weinig inkomen, maar wel PvdA-raadslid is. En daar eergevoel uit haalt; en tegelijk een deel van de kiezers vertegenwoordigt die niet snel in de gemeenteraad komt. Dat verdient echt navolging elders. Zie ook Ralph Krehwinkel, die nu burgemeester van Beek is; hij had een methode gevonden om op een hele normale manier te communiceren. Wat betekent het nou voor mevrouw Hoepertz, vroeg hij steeds. En die vrouw bestond ook echt. Dat is heel knap gedaan.’

Een mijnwerker

Het wereldbeeld van Timmermans is gefundeerd in het leven van een mijnwerker. Praktisch alles hangt met hem samen: zijn opa van moederskant die tientallen jaren lang in de schachten afdaalde. Hij is een van de redenen waarom Frans Timmermans in Heerlen woont, zodat hij via de grond onder zijn voeten met hem verbonden blijft. Dat is ook waarom hij zo hard werkt, om de kansen die zijn opa nooit heeft gehad dubbel te verzilveren. ‘Ik ben het aan hem en aan alle mensen verplicht om bij mezelf er uit te halen wat er in zit. Ik ben er nog lang niet. Ik heb sterk het gevoel dat ik er nog lang niet klaar mee ben.’
Vanwege zijn opa, kort daarvoor overleden, keerde hij twee decennia geleden terug in de schoot van de PvdA en werd er actief, hij was sinds 1946 partijlid geweest. Het leven van Frans Timmermans heeft veel zijden, vanzelfsprekend, maar het is niet in de laatste plaats een eerbetoon. Aan een mijnwerker.
‘Mijn opa vond niks mooier dan dat ik het universitaire diploma behaalde. Hij vond het prachtig dat ik moeilijke boeken las; hij begreep ze niet maar hij kocht ze wel voor mij. Het feit dat een blue collar kid een white collar kid kan worden, was voor hem een prestatie. Nu zijn we in een situatie beland waar white collar kid betekent dat je een blue collar kid niet begrijpt. Dat vind ik heel erg moeilijk. Ik weet zeker dat mijn opa dat niet zou begrijpen, dat ik bekritiseerd word omdat ik intellectueel ben. Het raakt nu mensen zoals ik, maar uiteindelijk doen we ons allemaal daarmee tekort: want je wilt toch dat mensen het beste uit zichzelf te halen. De hele gedachte van emancipatie is daarop gebaseerd. De schoonheid van het groeien als mens moet weer centraal komen te staan.’